Valbreken
Piratenklap
Bij de jongste judoka’s (peuters en kleuters) leren we het valbreken aan met de piratenklap. Ze leren eerst zittend op de billen schommelen (het piratenschip schommelt in de golven). Vervolgens leren ze afslaan door te gaan schieten met de kanonnen. De kinderen leren zo met gestrekte armen af te slaan en niet op hun ellebogen te vallen. Hierna leren ze vanaf de hurkzit en staand te vallen (de lift). Ook leren ze springend achterwaarts te vallen (het gouden knopje; de lift gaat door het dak).
Zijwaarts vallen leren de peuters vanaf een kussen. Kleuters leren zijwaarts vallen met een oefening waarbij de valler (uke) wordt vastgehouden door iemand (de parachute).
Voorwaarts leren ze de rol middels diverse oefeningen zoals de koprol, de apenkoprol (waarbij één been wordt opgezwaait) en middels een aerobicsbal (de knuffelbal).
Valbreken vanaf 6 jaar
Vanaf zes jaar oefenen de judoka’s het valbreken in groepsverband. Hierbij wordt achterwaarts vallen geoefend alsmede zijwaarts met de hele groep tegelijk. Dit om de timing van het afslaan goed onder de knie te krijgen.
De voorwaartse judorol wordt stapsgewijs geoefend in beweging. Hierbij worden de volgende stappen gebruikt:
- Koprol (gymnastiekrol)
- Dab-rol (Koprol met arm voor het voorhoofd)
- Judorol (Dabrol in een vloeiende beweging)
- Zweefrol (Judorol waarbij de judoka even los is van de grond)
Achterwaarts vallen

Zijwaarts vallen

Voorwaarts vallen
